zondag 3 augustus 2008

Hoogsensitiviteit 1

Sterrekinderen, Nieuwetijdskinderen, Kristalkinderen,….ontelbaar vele benamingen, voor nog meer ontelbare unieke kinderen die met grote ogen de wereld inkijken.
Zelf zijn we niet zo’n voorstander een etiketje op mensen te “kleven”. Het etiket belemmert ons zo vaak het kind te zien in al zijn facetten. Toch kunnen we er niet naast kijken dat in onze tijd veel kinderen worden geboren met een specifieke manier van “Zijn”.
Kinderen die, tegen alle pedagogische ervaringen in, ontwikkelen. Kinderen die een omhulling vragen, die in geen enkel opvoedingsboek te vinden is. Bij deze kinderen is het haast niet mogelijk raad en tips te zoeken in de vele “opvoedingsboeken”.Deze kinderen vragen een andere manier van kijken, van aanpakken. Ze doen een appèl op ons om met onze intuïtie aan de slag te gaan.
Zelf ouder van een kind met deze kwaliteit, en ontmoetingen met heel wat gevoelige kinderen en hun ouders, is de drijfveer om deze nieuwsbrief in het teken te stellen van hoog-sensitiviteit.
Niet vanuit het etiket, wel vanuit een open vraag: “Wie ben jij en wat vraag je van ons?”

De laatste jaren verschenen heel wat boeken rond dit onderwerp. Aangezien we zelf het beste aansluiting vinden binnen het antroposofische gedachtengoed, gingen we dan ook op zoek naar informatie rond hoogsensitiviteit van uit antroposofisch gezichtspunt.

Vandaag willen we u vooral enkele fragmenten meegeven uit "De heilpedagogische cursus" van Rudolf Steiner. Deze fragmenten komen nog voor uit de oudere uitgave, en de woordenschat en zinsbouw zijn vanzelfsprekend niet helemaal meer vandeze tijd. Inhoudelijk komen echter heel wat interessante zaken naar voor.

En nu hebben wij hier het geval, dat het kind te sterk in de elementen doordringt: het zit overal met zijn astrale lichaam en zijn Ik in de omgeving, in de zwaarte, in de warmte; het doordringt ieder element zo intensief, als dat bij de zogenaamde normale mens niet mogelijk is. Wat ontstaat er dan?
Wel, u behoeft zich slechts voor te stellen dat u ergens uw huid hebt geschramd, en nu pakt u iets aan met een verwonde plek, met een plek waar u de huid hebt afgeschaafd en waar u gevoelig bent. U bent gevoelig omdat u daar met uw inwendig astrale lichaam te sterk met de buitenwereld in aanraking komt. (…)
Een kind nu dat met zijn astrale lichaam te sterk naar buiten dringt, neemt op een subtiele wijze alle dingen zo op alsof het verwond is. Hierdoor ontstaat heel vanzelfsprekend het beleven van overgevoeligheid, van een overgevoelige overgave aan de hele omgeving. Zo’n mensenwezen wordt dan de omgeving veel sterker, veel intensiever gewaar; en het weerspiegelt die omgeving ook veel sterker in zichzelf. Hierdoor ontstaan tevens voorstellingen die als zodanig pijn doen. (…)
Men wil die pijn vermijden. Dat geschiedt intensief. Men “spartelt” tijdens het doen, omdat men de pijn wil vermijden. We komen tot beschrijvingen hoe een kind iets wil doen, en nu gebeurt het volgende: het bespeurt een pijn en kan het niet doen. In plaats dat het zieleleven in de daad schiet, heeft het kind een heel sterk innerlijk beleven, waarvoor het terugdeinst. Het deinst voor zichzelf terug. (…) Er bestaat een psychisch wond-zijn van het kind.
(…)
Dan duikt vanzelf door de gegeven situatie de vraag: “Hoe ga ik nu bij zo’n kind te werk?
Zo’n kind treedt mij zo tegemoet dat ik bij iedere handeling die het verricht de ziel van dat kind als een open boek voor mij heb. Zijn ziel vloeit uit in alles wat het kind in mijn nabijheid doet. Nu kunt u begrijpen, dat in zo’n geval waar de ziel van het kind u als het ware tegemoet vloeit, de opvoeding erg afhangt van de zielegesteldheid, van de zielestemming waarmee de opvoeder van zijn kant het kind tegemoet treedt.

(…)In de omgeving van het kind moet alles worden vermeden wat lichte shockwerkingen oproept, in zoverre ze uit het onbewuste, uit het temperament van de leraar voortkomen. Waarom? Omdat de leraar het in zijn macht moet hebben, geheel en al van zijn bewustzijn uit, naar willekeur zulke shockwerkingen op te roepen. Want zij zijn vaak voor zulke toestanden de beste geneesmiddelen. Doch, zij hebben slechts dan hun uitwerking, als men ze niet uit de macht der gewoonte doet. Ze werken slechts dan als men ze met vol bewustzijn volbrengt, en tevens intensief observerend, ten overstaan van het kind.

(…) Het andere is: zorgvuldig observeren hoe toestanden van depressiviteit worden afgewisseld door een soort manische fasen, van geforceerde uitgelatenheid en plezier.
Dit vindt voortdurend plaats omdat het kind innerlijk wond is en het verlangen heeft de wil in het geheel niet tot ontplooiing te laten komen. Als de wil in het voorstellingsleven niet tot ontplooiing komt, ontstaan er depressieve toestanden. En als dat langdurig het geval is geweest en het kind zich niet meer kan inhouden en zich eens moet ontladen, dan ontstaat doordat nu het innerlijk wond-zijn wordt verdrongen, doordat het kind geheel en al kan uitvloeien, een verhoogd gevoel van behaaglijkheid. Zo wisselen dan toestanden van bedruktheid en van uitgelatenheid elkaar af. Die moet men juist bij zo’n kind, dat ook andere symptomen zoals zweten en bedwateren uiterlijk kan vertonen, zorgvuldig observeren.
Want men moet met name de didactiek in deze wisselende toestanden tot werkzaamheid brengen.

1 opmerking:

Anoniem zei

Hoi iedereen,

Ik vind het een fantastisch initiatief. ben blij dat jullie dit idee verder open trekken ( op het wijde web)
Want het blijft moeilijk te vinden, informatie over hooggevoelige kinderen en de aanpak, visie hierond vanuit de antroposofie. ( Vaak zijn de boeken hierover TE geleerd geschreven, en dan is het leuk om met elkaar te communiceren) Ik ben ook erg benieuwd naar jullie inbreng over het co housing project en het ecologisch bouwen.

Het voelt allemaal erg goed aan en ik ben ervan overtuigd dat jullie hiermee iets moois en waardevols aan de "mensheid" schenken, maar natuurlijk in de eerste plaats voor jullie zelf en jullie gezin(nen)

Succes.
Mama Ilse