maandag 25 augustus 2008

plannen, plannen en plannen

Voor degenen die het nog niet wisten : we hebben een compromis getekend, voor een huis in Oedelem, om met twee gezinnen te delen, om hopelijk in het voorjaar te kunnen starten met een uitbouw waardoor het huis gevoelig groter zal worden, waar de huisgenoten hun eigen plekje kunnen vinden, waar iedereen welkom is, waar hopelijk leuke activiteiten door kunnen gaan, ...

Afgelopen week, terwijl sommigen van ons nog in verlof waren, stond in het teken van de uitbouw. We zijn langsgeweest bij de oom van Heidi, die helemaal zelf een houten huis gezet heeft (bedankt voor de inspiratie!). De broer van Werner is langsgeweest om de voorlopige schetsen te tonen (bedankt voor het tekenwerk!). Het zag er al veelbelovend uit. Hij heeft duidelijk begrepen wat onze wensen zijn. Nu nog eens langsgaan bij de technische dienst om te zien of onze plannen niet te wild zijn - we willen graag een houten uitbouw, met een dakconstructie (tekeningen volgen nog).

Terwijl we met die plannen bezig waren, ligt nog een ander plan op ons te wachten : het dak. Het is verdomde moeilijk om in de periode tussen de compromis en de koopakte iemand bereid te vinden om een voorlopige prijs te stellen. Dat is eigenlijk ook niet te doen, want je moet toch ten minste ter plaatse de zaak goed kunnen bekijken. En laat het nu net dat zijn wat nog niet lukt. Nochtans moet het dak als eerste aangepakt worden, om er kamers en een badkamer te installeren, om voldoende slaapruimte te creëren voor iedereen...

En daarmee gepaard gaan dan de plannen om nieuwe gas-, water- en elektriciteitsleidingen te leggen, want het één gaat niet zonder het ander! Ik kan jullie verzekeren dat het soms tot stresspieken leidt. Maar we zetten dapper door. Werner is duchtig bezig met alles opzoeken en plannen (jawel, ik val in herhaling, maar zo is het nu eenmaal), en Fons kan al beginnen denken aan wat er eerst van kap- en slagwerk moet gebeuren.

Ondertussen weten al een heleboel mensen dat we effectief een huis gevonden hebben, en dat we effectief 'samen' gaan wonen. Tot nu toe vooral positieve reacties. We weten en beseffen dat niet iedereen ervoor open staat, maar dat trekken wij ons eigenlijk niet aan. We geloven in ons project en dat is het allerbelangrijkste, toch?

Inge

donderdag 14 augustus 2008

Vita Brevis


Tijdens de opruiming van onze zolder (jaja, twee gezinnen zijn nu in volle "grote-kuis-zolder-opruiming-stress"), vonden we deze stenen terug. Kleine proefjes om te letterkappen.
"VITA BREVIS" ("Het Leven is Kort")
En wat blijkt dit momenteel waar te zijn!
In de letterlijke zin, want het vele werk die op ons ligt te wachten vooraleer we effectief op onze nieuwe plek kunnen wonen, zorgt soms voor het gevoel van tijd te kort komen.
Maar anderzijds is deze uitdrukking ook inhoudelijk heel sterk meditatief. Want aangezien het Leven al zo Kort is, moeten we proberen door alle stress heen, rustpunten in te bouwen en genieten van alles wat op ons af komt.
En de voortdurende wisselwerking tussen deze twee gevoelens blijkt voor ons allen toch wel een grote evenwichtsoefening te zijn...
En de Tannekinners ? Zij zwoegden voort (op hunne zolder).
Heidi

maandag 11 augustus 2008

Duizelingwekkend

Duizelingwekkend! Anders kan ik het momenteel niet benoemen. Vorige maand omstreeks deze tijd gingen we informeren of een hypothecaire lening mogelijk was voor ons co-housingsproject. En vandaag zaten we al samen met een aannemer om onze verbouwingsplannen te bespreken!
Nu ja, heel erg ondoordacht en snel kun je het niet noemen. We zijn als groep natuurlijk al maanden naar dit moment aan het toeleven!
Maar toen de aannemer met sneltreinvaart door het assortiment isolatie-tips raasde, slikte ik toch eventjes iets weg! Even een dip-momentje voor onze grote verbouwingsplannen nog effectief van start gaan. We hebben gelukkig nog wat tijd om ons verder te informeren, en het voelt ook heel fijn dat we, ondanks onze stress en vermoeidheid, ondanks ons totaal ander-zijn als mens (gelukkig maar), toch elkaar nog dagelijks "ontmoeten" en elkaar vinden in onze grote bouwplannen.
Heidi

zondag 3 augustus 2008

Hoogsensitiviteit 1

Sterrekinderen, Nieuwetijdskinderen, Kristalkinderen,….ontelbaar vele benamingen, voor nog meer ontelbare unieke kinderen die met grote ogen de wereld inkijken.
Zelf zijn we niet zo’n voorstander een etiketje op mensen te “kleven”. Het etiket belemmert ons zo vaak het kind te zien in al zijn facetten. Toch kunnen we er niet naast kijken dat in onze tijd veel kinderen worden geboren met een specifieke manier van “Zijn”.
Kinderen die, tegen alle pedagogische ervaringen in, ontwikkelen. Kinderen die een omhulling vragen, die in geen enkel opvoedingsboek te vinden is. Bij deze kinderen is het haast niet mogelijk raad en tips te zoeken in de vele “opvoedingsboeken”.Deze kinderen vragen een andere manier van kijken, van aanpakken. Ze doen een appèl op ons om met onze intuïtie aan de slag te gaan.
Zelf ouder van een kind met deze kwaliteit, en ontmoetingen met heel wat gevoelige kinderen en hun ouders, is de drijfveer om deze nieuwsbrief in het teken te stellen van hoog-sensitiviteit.
Niet vanuit het etiket, wel vanuit een open vraag: “Wie ben jij en wat vraag je van ons?”

De laatste jaren verschenen heel wat boeken rond dit onderwerp. Aangezien we zelf het beste aansluiting vinden binnen het antroposofische gedachtengoed, gingen we dan ook op zoek naar informatie rond hoogsensitiviteit van uit antroposofisch gezichtspunt.

Vandaag willen we u vooral enkele fragmenten meegeven uit "De heilpedagogische cursus" van Rudolf Steiner. Deze fragmenten komen nog voor uit de oudere uitgave, en de woordenschat en zinsbouw zijn vanzelfsprekend niet helemaal meer vandeze tijd. Inhoudelijk komen echter heel wat interessante zaken naar voor.

En nu hebben wij hier het geval, dat het kind te sterk in de elementen doordringt: het zit overal met zijn astrale lichaam en zijn Ik in de omgeving, in de zwaarte, in de warmte; het doordringt ieder element zo intensief, als dat bij de zogenaamde normale mens niet mogelijk is. Wat ontstaat er dan?
Wel, u behoeft zich slechts voor te stellen dat u ergens uw huid hebt geschramd, en nu pakt u iets aan met een verwonde plek, met een plek waar u de huid hebt afgeschaafd en waar u gevoelig bent. U bent gevoelig omdat u daar met uw inwendig astrale lichaam te sterk met de buitenwereld in aanraking komt. (…)
Een kind nu dat met zijn astrale lichaam te sterk naar buiten dringt, neemt op een subtiele wijze alle dingen zo op alsof het verwond is. Hierdoor ontstaat heel vanzelfsprekend het beleven van overgevoeligheid, van een overgevoelige overgave aan de hele omgeving. Zo’n mensenwezen wordt dan de omgeving veel sterker, veel intensiever gewaar; en het weerspiegelt die omgeving ook veel sterker in zichzelf. Hierdoor ontstaan tevens voorstellingen die als zodanig pijn doen. (…)
Men wil die pijn vermijden. Dat geschiedt intensief. Men “spartelt” tijdens het doen, omdat men de pijn wil vermijden. We komen tot beschrijvingen hoe een kind iets wil doen, en nu gebeurt het volgende: het bespeurt een pijn en kan het niet doen. In plaats dat het zieleleven in de daad schiet, heeft het kind een heel sterk innerlijk beleven, waarvoor het terugdeinst. Het deinst voor zichzelf terug. (…) Er bestaat een psychisch wond-zijn van het kind.
(…)
Dan duikt vanzelf door de gegeven situatie de vraag: “Hoe ga ik nu bij zo’n kind te werk?
Zo’n kind treedt mij zo tegemoet dat ik bij iedere handeling die het verricht de ziel van dat kind als een open boek voor mij heb. Zijn ziel vloeit uit in alles wat het kind in mijn nabijheid doet. Nu kunt u begrijpen, dat in zo’n geval waar de ziel van het kind u als het ware tegemoet vloeit, de opvoeding erg afhangt van de zielegesteldheid, van de zielestemming waarmee de opvoeder van zijn kant het kind tegemoet treedt.

(…)In de omgeving van het kind moet alles worden vermeden wat lichte shockwerkingen oproept, in zoverre ze uit het onbewuste, uit het temperament van de leraar voortkomen. Waarom? Omdat de leraar het in zijn macht moet hebben, geheel en al van zijn bewustzijn uit, naar willekeur zulke shockwerkingen op te roepen. Want zij zijn vaak voor zulke toestanden de beste geneesmiddelen. Doch, zij hebben slechts dan hun uitwerking, als men ze niet uit de macht der gewoonte doet. Ze werken slechts dan als men ze met vol bewustzijn volbrengt, en tevens intensief observerend, ten overstaan van het kind.

(…) Het andere is: zorgvuldig observeren hoe toestanden van depressiviteit worden afgewisseld door een soort manische fasen, van geforceerde uitgelatenheid en plezier.
Dit vindt voortdurend plaats omdat het kind innerlijk wond is en het verlangen heeft de wil in het geheel niet tot ontplooiing te laten komen. Als de wil in het voorstellingsleven niet tot ontplooiing komt, ontstaan er depressieve toestanden. En als dat langdurig het geval is geweest en het kind zich niet meer kan inhouden en zich eens moet ontladen, dan ontstaat doordat nu het innerlijk wond-zijn wordt verdrongen, doordat het kind geheel en al kan uitvloeien, een verhoogd gevoel van behaaglijkheid. Zo wisselen dan toestanden van bedruktheid en van uitgelatenheid elkaar af. Die moet men juist bij zo’n kind, dat ook andere symptomen zoals zweten en bedwateren uiterlijk kan vertonen, zorgvuldig observeren.
Want men moet met name de didactiek in deze wisselende toestanden tot werkzaamheid brengen.